Invalkrachten bij de Blauwe vlinder             


Onze organisatie beschikt over een bepaald aantal invalkrachten die in dienst zijn. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor vaste klachten. Wij gaan er ook van uit dat de invalkrachten de benodigde kennis hebbben om zorg te bieden naar de cliënten. Regelmatig worden er cursussen aangeboden aan de invalkrachten die voor een minimum uren per week invallen. Zo wordt de kennis van de invalkrachten bijgebracht en kunnen ze de vernieuwde methodes in het werkveld toepassen. Elke invalkracht krijgt een intakegesprek zodat wij kunnen bepalen of hij/ zij aan de kwaliteiten voldoen en dat wij de benodigde informatie krijgen zodat wij de invalkracht voor bepaalde zaken kunnen Bereiken. Ook word er tijdens het gesprek het contract ondertekend zodat het zwart op wit staat met de afspraken. Om de kwaliteit van de invalkrachten beter in beeld te hebben, wordt eenmaal per maand  een gesprek gepland met de nieuwe invalkrachten. Dit gesprek zal ongeveer een half uur in beslag nemen en gevoerd worden door de hoofdleiding gegevende van de instelling. Het betreft een kennismaking/oriënterend gesprek. Om te bepalen of de invalkracht voldoende aan onze eisen voldoet en dus kan blijven werken in onze instelling.

Het begeleidings- en beoordelingstraject op de ingezette wijze (bij langdurige vervanging) herhaalt na half jaar. Dit houdt in dat bij een vervanging van 4 weken of langer het begeleidings- en beoordelingstraject met de invalkracht wordt gestart.

Indien een invaller geregeld maar niet langdurig invalt is het verplicht om de aangeboden cursussen bij te wonen.

Het Inwerken van nieuwe collega’s

Hoe kunnen mensen ‘die het kunnen’ nieuwe medewerkers zo inwerken dat de kans zo groot mogelijk is dat zij óók gaan behoren tot de werkers ‘die het kunnen’? Goed inwerken is enorm belangrijk, omdat hele teams er mee staan of vallen. Wanneer je goed wordt ingewerkt, (en het werken met bewoners met ingewikkelde begeleidingsvragen blijkt je te liggen), werk je met vertrouwen in jezelf en je collega’s. Je begrijpt waarom je moet handelen zoals je handelt. Je begrijpt wat werkt en niet werkt bij de bewoner.?

Tijd.

Er moet tijd zijn om een relatie op te bouwen. Je kunt niet verwachten van een bewoner dat hij of zij zomaar doet wat een vreemde zegt. Zeker niet in spanningsvolle situaties.

conflict.

Een relatie bouw je in eerste instantie op op de ‘goede momenten’; contact in

de dagelijkse bezigheden, aandacht voor de bewoner. Als een begeleider de bewoner al een tijdje kent is juist ook het hanteren van een spanningsvolle situatie een belangrijk middel in het opbouwen van de relatie. Kan hij van de begeleider op aan, juist als hij zichzelf niet meer in de hand heeft?

Informatie.

Je moet zien hoe anderen het doen en horen waaròm zij doen zoals zij doen. Het is belangrijk om de kunst vancollega’s af te kijken, maar nog belangrijker om de motieven te horen bij elke handeling.

Angst onderkennen.

Iedere begeleider is de eerste keren in een confrontatie bang. Je weet hoe heftig de bewoner kan slaan, kopstoten, bijten, schoppen, enzovoorts. Jou en zichzelf. Je hebt het gezien bij collega’s. Of misschien nog angstwekkender gelezen in z’n  dossier, maar nog nooit meegemaakt hoe dat er dan ‘in het echt’ uitziet.

Praten over je gevoelens.

Angst en andere gevoelens moet je delen met je collega’s, die daar accepterend en respectvol op reageren. Ervaren collega’s zien de angsten en onzekerheden van de nieuwkomer en vragen er naar. De nieuwkomer kàn er veilig mee komen, want gevoelens worden geaccepteerd en gerespecteerd. Er wordt met de betreffende persoon over gesproken (en niet achter diens rug om!).

Veiligheid.

De situatie waarin (voor het eerst) confrontaties worden aangegaan, moet veilig zijn.

Dit lijkt soms een onmogelijke eis, maar hiermee staat of valt het aantal mensen dat zich wil wagen aan de bijzondere begeleiding die een aantal bewoners soms vragen.

Veiligheid bestaat uit fysieke en emotionele veiligheid. Fysieke veiligheid: bij een heftige bui komen begeleiders er niet altijd ongeschonden van af, maar je staat er

niet alleen voor. Er zijn collega’s die er bij zijn, die op je passen en, als het

nodig is, inspringen.Emotionele veiligheid: Je voelt je gesteund door je collega’s.

De kans krijgen.

Een nieuwkomer leert het pas door het zèlf te doen.Hiertoe moet hij of zij dus wel de kans krijgen, met op de achtergrond de ervaren collega. Soms zie je, in een confrontatie, dat het iemand te veel wordt, dat hij het fysiek of emotioneel niet redt. Dan vraag je of je het even moet overnemen. Wanneer ingrijpen nodig is, is het belangrijk hoe dat gebeurt; niet de ander aan de kant zetten, maar even een stukje

overnemen, even samen doen en als het kan de nieuwkomer het weer zelf laten afmaken.

Napraten.

Er moet ruim tijd en aandacht zijn na een confrontatie. Zodra de betreffende bewoner weer gekalmeerd en in veiligheid is, gaat de aandacht onmiddellijk uit naar de

nieuwkomer, die zich in het zweet gewerkt heeft. ‘Hoe is het met jou ?

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb